vrijdag 30 oktober 2015

Luisteropdracht





Stap 1: ga op zoek naar de betekenis, vorm, klankaspecten en bepaal welke luisterstijlen gestimuleerd worden

Betekenis:             
Als ik zelf naar het liedje luister komen er veel verschillende gevoelens naar boven: vrolijk,gelukkig, 
mysterieus, spannend, vredig. Ik ben benieuwd welke gevoelens de kinderen bij het liedje krijgen. 
Ik stel ze daarom de volgende vragen:
Welke emoties roept het muziekstuk op? Waarom?
Waar moet je aan denken bij het muziekstuk? Waarom?

Vorm:
In het lied zitten heel veel verschillende stukjes. Er is niet één bepaald stuk dat steeds wordt herhaald,
dus geen duidelijk refrein. Alle losse stukjes worden een aantal keer herhaald waarna de muziek
verder gaat in een volgend stukje.

Klankaspecten:      
De klanken zijn door het lied heen echt heel erg verschillend. Ze lopen van hoog naar laag, van hard
naar zacht, van rustig naar snel en van lang naar kort. Er is niet een bepaalde klank die het lied
typeert. Dat maakt juist dat er veel emoties worden opgeroepen.

Luisterstijlen:         
Er worden bij het luisteren naar dit lied twee luisterstijlen gebruik:

Creatief luisteren: De muziek leent zich er erg voor om er een verhaal bij te bedenken. Ook als dit je niet wordt gevraagd heb je in je hoofd al een beeld van wat er precies gebeurd tijdens het muziekstuk
Motorisch luisteren: De muziek daagt uit tot beweging. Bij de spannende tonen ben je geneigd om je “onzichtbaar” op te stellen, om heel zachtjes en voorzichtig te bewegen en om vooral niet op te vallen.

Bij de stukken waar de klanken langer worden en elkaar mooi opvolgen ben je geneigd om “zwevend” door de ruimte te dansen.

Stap 2: vraag je af hoe kinderen luisteren en wat je de kinderen kunt laten ontdekken met dit muziekstuk
De kinderen zullen het lied vooral als mysterieus typeren. Dit is in dit lied makkelijk te herkennen en daarom zullen ze niet snel verder nadenken over de wat moeilijker typeerbare stukjes. Om ze toch in te laten zien dat er meer in dit lied zit dan alleen mysterie vraag ik ze om nog een keer te luisteren en alle andere stukjes te typeren. Hierdoor krijgen ze een breder beeld van waaruit een muziekstuk (emotie-technisch gezien) allemaal kan bestaan.

Stap 3: Bedenk welke opdrachten je wilt koppelen aan het stuk
Ik zou de kinderen een verhaal laten schrijven bij het muziekstuk. Het stuk leent zich daar erg voor, je verzint tijdens het luisteren als het ware al een verhaal in je hoofd. Wanneer ze het verhaal af hebben kunnen ze er een tekening bij maken. Zo kunnen ze ook op een beeldende manier weergeven wat er in hem/haar opkomt tijdens het luisteren van dit muziekstuk.
Als de kinderen te druk zijn om zich goed te kunnen concentreren op een verhaal/tekening, zal ik ze in plaats daarvan door de klas laten dansen. Ze moeten hierbij goed letten op de muziek maar zijn vrij om iedere beweging te maken die ze willen.

Stap 4: beschrijf wat de kinderen doen
Ik vraag de kinderen voor het liedje om aandachtig te luisteren en om na te denken bij de emoties en beelden die het liedje oproept. Door ze meteen een opdracht mee te geven zijn ze sneller geneigd om geconcentreerd en effectief naar het muziekstuk te luisteren. Ik vraag ze na de eerste keer luisteren wat er in hun opkomt, waar denken ze aan, welke beelden ze erbij creëren.

Vervolgens laat ik het liedje nog een keer horen. Ik geef weer van te voren aan wat de opdrachten zijn (verhaal schrijven + tekening of dansen). Zo gaan ze direct nadenken over hoe ze het in de opdracht willen verwerken. Na nog een keer goed te hebben geluisterd gaan ze zelf aan de slag. Ik zet het lied expres niet op tijdens het werken omdat ze de eerste twee keer heel erg goed hebben moeten luisteren en na hebben moeten denken. Als een kind vastloopt kan ik eventueel het lied nog één keer opzetten.

Stap 5: Kies een didactische werkvorm voor de activiteit
Opdrachtvorm. Hiermee kunnen ze zelf aan de slag en zijn ze niet alleen maar bezig met luisteren naar de leerkracht die iets uitlegt (zoals bij veel andere lessen wel het geval is). Deze afwisseling t.o.v. andere lessen hebben kinderen nodig om geconcentreerd te blijven bij de meer theoretische vakken (taal, rekenen, geschiedenis, aardrijkskunde, etc.)

Stap 6: bekijk of je gebruik kan maken van coöperatief leren
Tijdens deze les zijn we vooral in het begin bezig met coöperatief leren. We bespreken klassikaal welke gevoelens, emoties en beelden het muziekstuk opwekt. Ik kan ze dit ook eerst in groepjes laten doen en vervolgens klassikaal. Zo hebben de kinderen die niets weten toch een beetje een idee.

Bij het verhaal en de tekening lijkt het me verstandiger om ze zelfstandig te laten werken. Ieder heeft een eigen beeld bij het muziekstuk en dat wil ik per leerling kunnen terug zien. Wanneer ze samenwerken kan het goed zijn dat het verhaal van het ene  kind overheerst terwijl de andere leerling een heel ander idee had bij het muziekstuk.

Als ze door de klas gaan dansen zijn ze individueel aan het dansen maar zijn we toch als groep bezig. Ik denk dat de leerlingen hier veel lol in hebben en inspiratie halen uit wat andere leerlingen voor bewegingen maken.

Stap 7: zorg voor een verrassende opening van de opdracht
Het lijkt me verstandig om niet teveel over het muziekstuk te vertellen, omdat ze hun eigen fantasie moeten gebruiken. Het lijkt me leuk om te beginnen door ze kriskras door het lokaal te zetten (staand). Ze doen hun ogen dicht en luisteren voor de eerste keer naar de muziek zonder dat ik er iets over heb verteld. Ik vertel ze vooraf dat ze op hun plaats bewegingen moeten maken bij de muziek. Op deze manier zijn ze direct bezig, raken ze wat van hun energie kwijt en zijn ze (hopelijk) daarna beter geconcentreerd en gaat het luisteren naar en het interpreteren van het muziekstuk beter.

Stap 8: bepaal hoe je de opdracht wilt nabespreken
Dit kan op verschillende manieren:
·      Ik vraag een aantal kinderen om hun verhaaltje voor te lezen en de bijbehorende tekening te laten zien. Eventueel scan ik de tekening in en laat ik deze groot op het digibord zien.
·      Ik vraag of ze het leuk vonden? Zoja, wat vonden ze er zo leuk aan? Zonee, wat vond je er niet leuk aan?

Stap 9: laat, voor je in de praktijk aan de slag gaat, een willekeurig iemand dezelfde opdracht doen. Bekijk of je de opdracht moet aanpassen. Bespreek je bevindingen met de ander
Ik liet mijn zus een verhaal bedenken bij het muziekstuk. Deze heeft zij aan mij verteld. Het verhaal zou prima bij de muziek passen, ondanks dat ik er zelf een ander verhaal bij zou bedenken. Dat is het fijne aan dit stuk: vanwege de diversiteit kun je alle kanten op met je verhaal en krijg je veel verschillende verhalen. Het wordt zo voor de kinderen makkelijker om wat te bedenken omdat er heel veel opties zijn.

Stap 10: pas naar aanleiding van je bevindingen de opdracht eventueel aan.

Ik denk dat de opdracht niet aangepast hoeft te worden. Het is duidelijk wat er wordt verwacht van de leerling en het wordt uitgevoerd zoals ik het had bedoeld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten